Gehavend, notities voor eigen-wijs rouwen

Gehavend, notities voor eigen-wijs rouwen

G E H A V E N D       NOTITIES VOOR EIGEN-WIJS ROUWEN

Johan Maes

*gehavend: beschadigd zijn, toegetakeld, gekwetst

*havenen: schoonmaken, herstellen, met zorg behandelen

Dit is de integrale tekst van Gehavend, het boekje dat ik schreef als geschenkenboek. U kan het boekje zelf dat geïllustreerd is door Inez Maes via deze website aanschaffen. Het is toegelaten deze teksten te gebruiken mits verwijzing naar de auteur.

Voel je vrij om de term ‘geliefde’ in dit boek zelf in te vullen met iemand die voor jou dierbaar en betekenisvol is.

Een boek van Witsand Uitgevers

www.witsanduitgevers.com

© Johan Maes en Witsand Uitgevers, 2015

D/2015/12.051/14 – NUR 749 – ISBN 978-94-9201-121-3

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij op papier, in fotokopie, mechanisch, elektronisch of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

                                        

Inleiding   

In het woord gehavend zit etymologisch de betekenis van ‘toegetakeld zijn’ (de sporen van de strijd zijn te zien), ‘beschadigd zijn’. Ja, na traumatische verlieservaringen kan je beschadigd en toegetakeld uit de strijd tevoorschijn komen. Verlies trekt soms diepe sporen en scherpe kerven.

Maar etymologisch verwijst de term gehavend ook naar ‘havenen’, in de betekenis van ‘wonden schoonmaken’, ‘met zorg behandelen’, ‘reinigen’, ‘repareren’. In de haven kan het toegetakelde schip weer aanleggen, met zorg gereinigd worden en hersteld, tot rust komen en verzorgd worden. Daarna kan het ‘gehavend’ weer uitvaren naar nieuwe bestemmingen.

Rouwen is woorden vinden voor onszelf, voor elkaar, voor een ingrijpende ervaring die onverwoordbaar is. Toch hebben we woorden nodig, om te horen, te lezen, uit te spreken, in ons te laten resoneren, woorden om lief te hebben of te haten. Woorden kunnen troosten, betekenis geven, helpen (her)ordenen, (her)schikken, begrijpen, verklaren of uitdrukken dat het leven en de dood ongrijpbaar en onverklaarbaar zijn. Dat het leven is wat het is. ‘Dit is het’, meer is er niet. Woorden hebben meerdere betekenislagen, verschillende gezichtshoeken. Door woorden kunnen we ons erkend en herkend voelen in een ervaring die zo uniek en ingrijpend is. Ze behoeden ons ervoor dat we gek worden. Woorden kunnen echter ook kwetsen en verwonden, onverstaanbaar zijn, hoewel we dezelfde taal spreken, ons onrustig maken en gespannen, ons het gevoel geven dat we niet normaal zijn.

In woorden zitten soms ook impliciet en expliciet boodschappen, normen, waarden vervat. Rouwen doen we immers altijd in een cultuur, in de taal van onze cultuur. Die bepaalt dus mee hoe we verlies ervaren en hoe we er uitdrukking aan geven. Onze cultuur, onze rouwtaal is heel erg normerend en laat rouwenden weinig ruimte om te rouwen, om te spreken over verlies op een wijze die bij hen past. Onze cultuur is streng voor de rouwende of het slachtoffer van een traumatische verlieservaring. Je moet steeds gecorrigeerd worden. Het is te lang of te kort, te hevig of te onderkoeld, te veel of te weinig, te zwart of te wit. Het is nooit goed. Maar vooral kan onze cultuur moeilijk met pijn om, met ondraaglijk lijden omwille van verlieservaringen of trauma’s. Dit moet zo vlug mogelijk verwerkt, opgelost, afgewerkt, losgelaten, aanvaard etc. Misschien moeten we verlies niet verwerken maar verwerkt verlies ons!

Een boek over rouw, verlies en trauma voor slachtoffers, nabestaanden of overlevenden of rouwenden of hun omgeving vraagt om zorg, omhulling, respect, eerbetoon aan zowel de kwetsuren en de kwetsbaarheid als aan de krachten die mensen opbrengen en mobiliseren om hun leven mét het gemis verder te leven, naar eigen draagvermogen.  Dit boekje wil een eerbetoon zijn aan alle gekwetste krijgers. Het wil ‘eren’ eerder dan corrigeren. Een haven zijn voor de gehavenden. Het wil een balsem zijn voor de ziel, vooral aangeven dat we mild mogen zijn naar alles wat is en wil geleefd worden in mensen. Rouw is uniek in tempo, ervaring, expressie, kleur, intesiteit, diepte, betekenisgeving, omstandigheden etc. En toch zijn onze reacties op, al of niet traumatische, verlieservaringen ook herkenbaar en menselijk en normaal. Ik hoop dat dit boekje een beetje balsem kan zijn. Alleen het schrijven al was het voor mij.

Johan Maes, Gent, augustus 2015

“Juist het feit dat taal mij het woord ‘ondraaglijk’ biedt, brengt onmiddellijk een zekere draaglijkheid teweeg”

(Barthes, Rouwdagboek)

Ring the bells that still can ring

Forget your perfect offering

There is a crack in every thing

That’s how the light gets in

  (Leonard Cohen, Anthem)

  • Moed!

Mag ik je zeggen dat ik je onbegrijpelijk moedig vindt? Dat je na alles wat je hebt meegemaakt, vandaag bent opgestaan en je kleren hebt aangedaan? Was het omdat je naar de wc moest? Oké, dan nog, je bent opgebleven!

Ik vind het moedig dat je die kerstboom toch hebt opgetuigd terwijl het zoveel pijn doet omdat hij daar zoveel van genoot en dat nu niet meer kan. Doe je het omdat de andere kinderen er plezier aan hebben? Oké, toch?

Ik vind het moedig dat je dit jaar alleen op reis ben gegaan. Mag ik je zeggen, dat ik niet weet of ik dat zou kunnen opbrengen? Dat je het doet omdat je weet dat je verder moet? Oké, toch?

Moedig dat je alleen in het grote huis blijft, verlaten, achtergelaten. Alleen daar kan je haar voelen en bij haar zijn? Oké, toch?

Moedig dat je op straat loopt nu. Een half uurtje op een dag omdat je de hond uit moet laten? Oké, toch?

Moedig dat je je moeder hebt aangesproken dat ze nooit echt naar jou luistert en geen begrip heeft voor je verdriet. Was je dronken? Oké, dan nog, je hebt gedaan, toch?

Moedig dat je rondloopt met een groot gat in je hart. Omdat je niet anders kan dan doorgaan? Oké, toch?

Ik vind het moedig dat je rouwt, om het verlies van je geliefde partner, ouder, kind maar ook om het verlies van je gestorven huisdier, je eerste liefje, je vertrouwde ontslagen collega, je nog niet voldragen kindje, je geaborteerde vruchtje, om je kinderloos zijn, om je overleden ex, je prachtige kleinkindje en je dochter die rouwt om haar kindje, je ongeneeslijke ziekte (of die van je geliefde) en het verlies van waardigheid en autonomie, je werk waar je zoveel trots en betekenis aan ontleende, je partner die iemand anders verkoos, de ouder die je nooit hebt gehad, je huis waar je je hele leven hebt gewoond en je veilig voelde, je psychisch zieke ouder die uit het leven stapte, je depressieve zoon, je drugverslaafde kind dat jou bedreigde en in de gevangenis zit en waar je met niemand over kan praten, je land en je familie dat je achter hebt moeten laten in de vlucht, om het verlies van je eigen fysieke en psychische gezondheid. Toch?

Ik vind het moedig dat je om hulp vraagt terwijl je wellicht alles liever alleen doet en je schaamt zo kwetsbaar te zijn. Om hulp vragen is moeten erkennen is dat je iets belangrijks  iemand dierbaar bent verloren. Toch?

Ik vind het moedig dat je dit boek koopt en aan iemand, een familielid of vriend of collega cadeau doet of gewoon aan jezelf. Misschien ontstaat er een dialoog, een helende rouwdialoog.

Vooral moedig dat jij dit leest!

“Lopen is op voeten balanceren,

Op straat zie ik de warme wezens

Die ook de onbegrijpelijke moed

hebben gehad om op te staan

in plaats van niet.

Nooit is iemand zeker van iets,

Te worden geliefd, te worden verlaten

Alles kan en alles mag

Alles wisselt elkaar af.”

(Uit ‘Moed’, Judith Herzberg)

2  Ze zeggen dat… het overgaat

Ze zeggen dat ik me niet moet aanstellen, dat er anderen zijn die het veel moeilijker hebben, dat mijn angst onnodig is, dat het geen zin heeft om mij schuldig te voelen, dat ik sterk moet zijn, dat het went, dat mijn tranen haar niet terug zullen brengen, dat ik niet mag haten maar moet leren vergeven, dat het nu al wel lang genoeg geduurd heeft, dat ik me wentel in mijn verdriet, dat het al zo lang geleden is, dat het nu geen pijn meer kan of mag doen, dat ik een hondje moet nemen, dat ik nog kindjes kan krijgen, dat er nog vissen in de vijver zijn, dat mijn vader toch al heel oud was, dat mijn kindje toch nog niet geboren was, dat het zal overgaan, dat ik niet boos moet zijn, bang, wanhopig, eenzaam, jaloers… dat ik het moet kunnen verwerken, een plekje geven, aanvaarden, de draad weer oppakken.

Ze zeggen dat het overgaat, dat het slijt, dat de tijd alle wonden heelt, dat ik er wel doorheen kom, dat ik eerst eens alle seizoenen moet hebben meegemaakt, dat het een litteken wordt dat af en toe eens zal schrijnen en waar je aan krabt, dat ik het een plek moet geven en vervolgens achter mij laten.

Ze zeggen zoveel, dat de vogel van verdriet geen nest mag maken in mijn haar, maar misschien mag hij wel nestelen in mijn hart?

Misschien dat het ook niet overgaat. Ook niet na twintig, dertig of honderd jaar. Als ik dat zeg, dat het nog steeds pijn doet, dat het nu na al die jaren eigenlijk meer pijn doet dan ooit, mag dat dan?

Maar ze zeggen ook….

dat ik te snel de draad weer oppak, dat ik nog niet heb gehuild om mijn gestorven geliefde (kind, ouder, partner), dat ik te vlug weer aan het werk ben gegaan, dat ik mijn verdriet opkrop en dat de klap nog wel zal komen. Ze zeggen dat het niet passend is als ik lach, op vakantie ga. Ze zeggen dat ik te snel een nieuwe relatie heb of dat het niet kan dat ik me nu al gelukkig voel en dat ik mijn gevoelens onderdruk en mijn rouw uitstel.

Maar ik praat met hem over de dagdagelijkse dingen, en hij antwoordt. Hij kent mij door en door. Ik vraag hem of ik mezelf niet eens lekker zal verwennen en een taartje zal kopen en hij lacht. Of ik verse bloemen zal kopen voor op zijn graf en hij antwoordt dat ik het geld beter aan een goed doel kan besteden. Hij is trots op mijn promotie en hij geniet van het verjaardagsfeestje dat ik heb georganiseerd. Hij knikt goedkeurend als ik mijn nieuwe partner voorstel. Hij weet dat hij onvervangbaar is en hij altijd mijn man blijft. Ik mis hem en hij is ook altijd bij mij. Het leven gaat verder, hij wil dat ik gelukkig ben. Mag dat dan?

Gedachtenis

Ze zeggen zoveel. Dat het went.

Dat de tijd een helende mantel is.

Zoveel dat het overgaat als griep,

Vervaagt in het stof van de dagen.

Maar het blijft hangen als mist op

Mijn haar. Ik overwinter in verdriet

Om hoe het was, had kunnen zijn.

Jij bloeit liever dan ooit voordien,

Met nog zachtere kleuren van leven,

Hoewel ze zeggen dat het niet mag.

Ze zeggen zoveel. Of liever nog niets.

En dat went nooit.

Uit (Mark Naessens, Met twee messen)

3  Een verlies verwerken, hoe doe je dat?      

Ik wil helemaal niets verwerken. Het enige wat ik wil is dat je terugkomt. Ik wacht op je. Ik weet dat het niet kan. Terugkomen kan je niet – nooit meer!

Ik raak in paniek, wat is dat ‘verwerken’, en hoe doe je dat? Ik zoek het op in Van Dale en daar staat het verwerken van verlies gelijk aan ‘het geleidelijk te boven komen’. Maar er staat niet bij hoe je dat doet! Ik wil het te boven komen, toch? Ja, nee! Ja, ik wil niet meer zo’n verschrikkelijke pijn, zo’n wanhopige leegte voelen. Nee, ik wil de wonde blijven voelen anders verlies ik jou nog eens.  Er staat ook in Van Dale dat je vlees kunt verwerken. Je maakt iets tot iets anders, iets wat hanteerbaar is, eetbaar is en dat gebruikt kan worden. Zoals met rauwkost. Of in mijn geval dus met rouwkost. Rouw is ook rauw! Misschien kan ik vragen aan een chef-kok een kookboek voor rouwenden te schrijven. Zo zou ik mijn verlies willen verwerken, iets tot iets anders maken waardoor iets onzeglijks en ondraaglijks kan getransformeerd worden in iets uitspreekbaars, draagbaars, hanteerbaars, eetbaars en verteerbaars. Ik ga jou ook tot iets anders maken, of moet ik mezelf tot iets anders maken? Ik wil jou in ieder geval niet te boven komen. Misschien verwerkt rouw mij, maakt van mij iemand anders?

In Van Dale staat ook nog dat verwerken kan verwijzen naar ‘iets (bijvoorbeeld leerstof, informatie) in zich opnemen’. Hoe neem ik de informatie in mij op van jouw dood? Ja, toen ik hoorde dat mijn demente opa na een jarenlange aftakeling overleden was, kon ik dat in mezelf opnemen. Maar mijn brein ontplofte toen ik hoorde dat je zo gewelddadig jong, zo onverwachts, zo onverhoeds weg was, voor altijd, dood. Ik weiger dat in mij op te nemen, hoor je, ik weiger je dood!

Ja, ik weet ook wel dat dat niet klopt, maar mag ik gewoon af en toe eens ontkennen, zonder daarvoor op mijn kop te krijgen. Alleen zo kan ik het verduren, als ik af en toe gewoon eens kan doen alsof het niet gebeurd is.

Misschien betekent ‘opnemen in mezelf’, dat het gemis deel blijft uitmaken van mijn leven, of ik het nu wel of niet accepteer dat mijn geliefde dood is. Als het gemis maar niet overheerst en ik toch verder kan leven en zelfs af en toe gelukkig zijn. Dan wil ik het wel verwerken.

“Rouwverwerking – 

we schrapten het begrip uit ons woordenboek….

elke verwerking verwijderde ons verder van Tonio,

en dat was dus taboe…”

(A.F.Th van der Heyden, Tonio)

In augustus is hij doodgegaan,

En toen de maand ten einde liep,

Dacht ik de hele tijd:

Hoe kan ik zelf september in

Als hij daar in augustus achterblijft?

(Grossman, Uit de tijd vallen)

4  Je moet roeien met de riemen die je hebt    

Als je in een roeibootje vaart, dan kan je maar vooruit gaan als je met twee roeispanen roeit. Soms kan je een tijdje meer de ene en dan weer de andere riem gebruiken, voor als je wilt bijsturen naar links of rechts, maar je hebt ze allebei nodig om de goede richting uit te gaan. Het is belangrijk dat je je hoofd gebruikt om je doel vast te houden en om bij te sturen, dat je je hart volgt waar nodig, dat je vertrouwt op de kracht van je lichaam en dat je weet hoe je efficiënt moet roeien.

Zo gaat ook rouwen vooruit in de tijd en in de loop van je leven. In je ene hand houd je de roeispaan van het verlies en het gemis. Het is de roeispaan van de relatie en wat iemand of iets voor jou heeft betekend en zal blijven betekenen, alle verdere dagen van je leven. In je andere hand houd je de roeispaan van de aanpassing aan het leven, dat verder gaat zonder dat je geliefde fysiek aanwezig is. Het is de roeispaan waarmee je je zelf en je leven herschikt en heroriënteert. Jij – maar ook je gezin – verandert en je laat jezelf veranderen door het verlies. Kortom, je verder leeft mét het gemis.

Als je verliesgericht bent, dan kan het zijn dat je overstelpt wordt met steeds dezelfde pijnlijke beelden en herinneringen aan het verlies, dat je naar de begraafplaats gaat en het graf verzorgt, of weerstand voelt om te gaan omdat het je pijn zal doen; dat je lacht en huilt met vrienden om gedeelde herinneringen en anekdotes over je geliefde – ook nog na twintig jaar -; dat je hoofd pijn doet van het vele huilen of dat je maagpijn hebt omdat je je schuldig voelt en boos; dat je praat over je geliefde of tégen hem of haar; dat je terugdenkt aan jullie band, aan wat goed was, aan alles waar je spijt van hebt, aan wat je nu anders zou doen, aan wat je koestert, aan wat je mist…

Als je herstelgericht bezig bent dan kan het zijn dat je merkt hoe lastig het is dat je nu moeder en vader tegelijk moet zijn; dat je tuiniert en ervan geniet met je handen de aarde om te woelen; dat je je hobby’s oppakt of een nieuwe zingeving vindt; dat je werkt, zodat je afleiding hebt en je op iets anders kunt richten én ook weer iets betekent voor jezelf en voor anderen; dat je jezelf doelen stelt en perspectieven ontwikkelt of ernaar op zoek bent; dat je oude relaties heropneemt of de pijn voelt van het in de steek gelaten worden; dat je last hebt van stressklachten; dat je merkt dat je zachter bent geworden en kwetsbaar; dat je jezelf en je lichaam verzorgt, gaat hardlopen of wandelen.. of gewoon een nieuwe lamp gaat kopen omdat de oude stuk is!

Rouwen is steeds heen en weer bewegen. Als je je verlies voldoende erkenning en aandacht geeft, ontstaat er ruimte voor de wereld. Als je ook aandacht geeft aan de wereld en de uitdagingen van elke dag, dan ontstaat er weer kracht om het verlies te dragen. Zo ontmoeten verleden en toekomst elkaar in het nu!

5  Niemand gaat verloren!

“Niemand gaat verloren”, zingt de overleden zanger. Toen jouw beste vriendin op veel te jonge leeftijd uit het leven stapte, zei je me dat je hieruit concludeerde dat het leven shit was. Een leven waarin zoiets verschrikkelijks gebeurde. Dat je samen met je vriend besloten had dat je nooit kinderen zou krijgen. Dat je boos op haar was en dat haar dood haar leven zinloos had gemaakt. Dat je bang was omdat je tegenwoordig ook wel eens van die gedachten had! Toen zei ik tegen jou dat deze conclusies je vriendin en jezelf zoveel onrecht aandeden. Hoe iemand ook sterft, hij of zij heeft altijd bijgedragen tot jouw leven. Wat waren haar kwaliteiten? Waarom was ze jouw beste vriendin? Wat bewonderde je in haar? Waar stond ze voor? Wat was haar pijn en waarin is ze niet gezien? Hoe kan je haar nu wél zien? Wat is jouw pijn en waarin word jij niet gezien? Wat maakt jou trots haar beste vriendin te zijn? Hoe wil je dat de anderen haar zien? Vertel mij over haar, maak haar zichtbaar, neem haar en haar dood mee in jouw leven en daardoor ook in het mijne en in dat van jouw toekomstige kinderen. Laat haar niet verloren gaan.

“En sterren komen, sterren gaan

Alleen Elvis blijft bestaan

Mia heeft nooit afgezien

Ze vraagt: kun jij nog dromen

De middenstand regeert het land

Beter dan ooit tevoren

Mia heeft het licht gezien

Ze zegt: niemand gaat verloren”

(Gorki,  Mia)

6  Zelfmoord, zelfdoding, suïcide

Hij heeft ‘zelfmoord’ gepleegd, opzettelijk het eigen leven beëindigd, zichzelf gedood, zich gesuïcideerd, is uit het leven gestapt, zich van het leven beroofd. Ik zoek behoedzaam naar het goede woord of juiste uitdrukking. Het woord ‘zelfmoord’ kwetst je. Er zit agressie in het woord. Ook vaak in de daad. De wijze waarop iemand zichzelf doodt, is soms erg gewelddadig. Soms doet iemand dit ook om symbolisch en letterlijk de ander te straffen, geweld aan te doen. Jij zult door mijn dood lijden. Soms gebruiken ook nabestaanden liever het woord ‘zelfmoord’ omdat ze daarmee uitdrukken dat ze kwaad zijn op hun dierbare, die hen en zichzelf op zo’n onherstelbare wijze tekort hebben gedaan. Maar bijna altijd gaat het om een oplossing voor psychisch lijden, ondraaglijke pijn, een onoplosbaar probleem, waar geen uitweg voor wordt gezien, een lijden aan het leven en alleen de dood brengt rust.

Vaak heeft men al veel therapieën achter de rug, niets heeft echt geholpen. Evengoed heeft iemand nooit hulp gezocht, is er een onverwachte trigger en worden verborgen problemen opeens acuut. Aan de basis van zelfdoding vele jaren later liggen vaak onzichtbare jeugdtrauma’s. Iemand denkt de ander tot last te zijn en die last door te sterven weg te nemen, maar beseft niet welke last om hiermee verder te leven hij nalaat. Iemand denkt tekort te schieten ten opzichte van de geliefden, te falen als ouder of partner en heeft niet geleerd de eigen gevoelens te herkennen, toe te laten, te begrijpen, te uiten. Soms is de zelfdoding verwacht en aangekondigd, een zoveelste poging die nu wel slaagt maar evengoed komt de zelfdoding totaal onaangekondigd, is zij onzichtbaar, latent, ondergronds, aanwezig, zelfs voor de dichtstbij levende geliefde (en waarschijnlijk soms ook voor de persoon zelf). Vaak zijn het ook de ‘gouden kinderen’, de liefste, sociaalste, vriendelijkste…..die zichzelf opofferen in een gezin waar te veel pijn is, die hun eigen noden en behoeften negeren uit zorg voor de anderen en de lat voor zichzelf hoog leggen, te hoog, en letterlijk verdwijnen.

Ik merk dat ik afstand neem, dat ik een uitleg probeer te geven die jou kan helpen om te begrijpen. Ik voel hoe behoedzaam ik met jou moet praten, dat ik je niet nog eens wil kwetsen door onzorgvuldig woordgebruik. Ik heb respect voor iedereen die uit het leven stapt, springt of valt…ook voor jouw geliefde. Geen oordeel, geen veroordeling is op zijn plaats. Er rest enkel jouw zoektocht naar het waarom en jouw verder leven met of zonder antwoord. Maar hem of haar vooral niet laten verloren gaan, hem of haar zeker méér maken dan die laatste daad, hem of haar eren in wie hij of zij was en altijd zal zijn…die zorgzame papa, die humoristische mama, die eigenwijze zoon, die idealistische dochter…

“Misschien is hij wel uit het leven gestapt omdat hij zo graag wilde léven.”

7.  Ik zie je, mama       

(opgedragen aan Annelies, 14 jaar)

Ik droom van je, mama. Ik weet dat ik droom maar toch is het echt. Ik zoek je overal. Ik kijk in alle kamers van het huis. Telkens zie ik je, ik loop naar je toe, maar je bent er niet en ik weet dat het niet kan. Maar je bent ergens en ik moet bij je zijn.  Ach, daar ben je, ik loop naar je toe, ik voel je armen al om me heen, die warme geborgenheid die alleen jij kunt schenken, maar de zeepbel spat uiteen en ik schrik wakker. Ik voel weer die lege koude plek, waar jij hoort te zijn, ik mis je, mama. Ik heb lang gedacht, mama, dat je op reis was en plots weer thuis zou komen. Ik begin nu, na een jaar pas, te beseffen dat je nooit meer thuiskomt. Ik kan dit niet aan papa vertellen, dan schrikt hij en wil hij me naar de psychologe sturen. Mag ik het jou vertellen in mijn dagboek of tegen je foto, mama?

Als kinderen iets of iemand verliezen, maken ze evengoed een rouwproces door. Soms gaat het om ingrijpende verliezen, bijvoorbeeld van een ouder of een beste vriendin of een broer of een zus. Over het algemeen hebben kinderen de draagkracht om hiermee om te gaan, zolang ze gedragen worden door volwassen hechtingsfiguren. Ze mogen jouw verdriet en pijn zien, in een gezonde mate zorg dragen voor jou, maar maak van hen niet de volwassenen die ze niet zijn. Het is niet hun taak om jou te dragen. Ze moeten ook nog onbezorgd kind kunnen zijn, in hun vertrouwde en veilige context. Ook kinderen rouwen verschillend. Geef ze hun eigen ruimte. Sommigen stellen het uit om stil te staan bij het verlies, tot ze eraan toe zijn of de context veilig genoeg is. De één praat er graag over, de ander zwijgt liever. De één laat kaarsjes branden, de ander zoekt op de sociale media naar verhalen over de overledene. Of zoals de broer van Nathan:

Brugs eerbetoon voor Nathan S.

Het was een aangrijpend moment in het Jan Breydelstadion van voetbalclub Brugge. In de elfde minuut pakten de supporters uit met een eerbetoon voor Nathan, een elfjarige fan die in juni overleed na een treinongeval. Er werd ook een spandoek ontrold ter nagedachtenis van de jonge supporter. Wat het nog mooier maakte: de fans van de bezoekende ploeg KV Mechelen deden mee aan de minuut applaus.

(Uit De Standaard, 2015)

Dit eerbetoon was georganiseerd door de broer van Nathan, een vurige supporter van zijn broertje.

‘Now he left a hole in my heart a hole in a promise a hole on the side of my bed

Oh now that’s he’s gone, well life carries and I miss him like a hole in the head

Well sometimes you can’t change and you can’t choose

And sometimes it seems you gain less than you lose

Now we’ve got holes in our hearts, yeah we’ve got holes in our lives

Well we’ve got holes, we’ve got holes but we carry on’

(Passenger, Holes)

8.  Wanneer is mijn rouw voorbij?

Ik had vroeger het idee dat rouw iets is wat na bepaalde tijd ophoudt, dat het een proces is dat een beginpunt heeft en na verloop van enkele maanden tot een jaar een eindpunt bereikt. Ik dacht dat het de bedoeling was door het proces te gaan en er dan een streep onder te trekken of het een plaats te geven. Ik dacht dat ik verdrietige gevoelens moest oplossen, ze moest verwerken of wegwerken, ze los of achter moest laten. Het ‘een plaats geven’ kreeg ook iets statisch, iets wat ik als het ware moest opbergen in een kastje of een lade en waar ik dan niet meer naar moest omkijken. Hoe berg je het echter op, dat grote gat in mijn hart en in mijn hoofd?

De pijn van alle verliezen die ik heb geleden zijn een deel geworden van mij. Ze hebben mij gemaakt tot wie ik nu ben en iemand anders zou ik niet willen zijn. Rouw is iets dynamisch, dat zich ontwikkelt in mijn leven, mij verandert en waardoor ik mij laat veranderen. Natuurlijk moet psychische pijn, net als fysieke pijn, draaglijk blijven of worden, anders wordt het onleefbaar. Toen het onleefbaar was, zocht ik professionele hulp om mij daarbij te helpen. Verlies, zeker ingrijpend en traumatisch verlies, maakt kwetsbaarder, tast de immuniteit aan, maakt me angstiger, ik voel me vlugger bedreigd, ik heb er minder vertrouwen in dat mij niets zal overkomen, ik weet dat het leven op zich niet rechtvaardig is. Onrecht en recht zijn de twee polen van hetzelfde continuüm. Goede mensen gaan dood en slechte mensen worden honderd.

‘Echt is niet hoe je gemaakt bent,’ zei het Leren Paard.

‘Het is iets wat met je gebeurt. Als een kind lang, heel lang van je houdt, en niet alleen om met je te spelen, maar ECHT van je houdt, dan word je Echt.’

‘Doet dat pijn?’ vroeg het konijn.

‘Soms wel’, zei het Leren Paard, want hij sprak altijd de waarheid. ‘Maar als je Echt bent, dan geef je er niets om dat het pijn heeft gedaan.’

‘Gebeurt het allemaal ineens, net als opgewonden worden,’ vroeg hij, ‘of beetje bij beetje?’

‘Het gebeurt niet allemaal ineens,’ zei het Leren Paard. ‘Je wordt het gewoon. Het duurt een hele tijd. Daarom gebeurt het niet vaak met dingen die gemakkelijk breken, of scherpe randen hebben, of heel voorzichtig behandeld moete worden. In het algemeen ben je tegen de tijd dat je ECHT wordt meestal kaal geknuffeld, je ogen zijn eruit gevallen, je poten bengelen erbij en je ziet er haveloos uit.

Maar dat geeft allemaal niets, want als je eenmaal Echt bent, ben je niet lelijk meer, behalve voor de mensen die het niet begrijpen.’

(Brené Brown, De kracht van kwetsbaarheid)

9.  Ik schaam me dood       

Uitdrukkingen als ‘zich dood schamen’, ‘door de grond zakken van schaamte’ of ‘zich kapot schamen’ wijzen erop dat schaamtegevoel ons ten diepste raakt, ons aantast in onze fundamenten.

Als iemand me in de steek laat als partner door bijvoorbeeld een andere relatie te beginnen en mij te verlaten, of uit het leven stapt na een (in mijn ogen) gelukkig huwelijk van twintig jaar, dan kan ik mij verworpen voelen en afgewezen. Als mijn vader of moeder sterft terwijl ik volop mijn plaats zoek bij mijn leeftijdsgenoten in de klas, dan ben ik bang dat ik er niet meer bij zal horen en uit de boot zal vallen. Als ik nachtmerries heb, angstaanvallen, hartkloppingen na het verlies van iets of iemand dierbaars, dan durf ik dat aan niemand te vertellen. Of als ik mijn werk met de daaraan verbonden status en financiële middelen verlies of ik raak als gevolg van een ongeval mijn waardigheid en autonomie kwijt, dan is schaamte een herkenbaar gevoel. ‘Zich dood schamen’ kan dan ook letterlijk het gevolg hiervan zijn. Ik schaam me dood omdat ik me zo waardeloos voel en zo zwak, zo inferieur en zo onaantrekkelijk en dat ik daardoor zelfmoordgedachten heb en ervoor kan kiezen om helemaal uit het leven te verdwijnen. Ik wil me verstoppen, ik wil niet gezien worden, geen gezichtsverlies lijden. Als schaamte in matige hoeveelheid aanwezig is, is dat positief. Schaamte beschermt mij tegen al te indringende blikken of gebaren, signaleert dat er aan diepe innerlijke waarden wordt geraakt, dat ik kwetsbaar ben en beschermd moet worden in mijn kwetsbaarheid. Maar een onterecht of te groot schaamtegevoel kan erg slecht zijn voor mezelf. Ik voel me in mijn blootje staan en dan ben ik gevoelig voor afwijzing en voor het gevoel niet geaccepteerd te worden. Een te grote schaamte is gericht tegen mezelf, mijn eigen identiteit wordt erdoor afgebroken, ik zie mezelf als slecht, schandelijk, er niet meer bijhorend. Het lijkt alsof ik diep vanbinnen geschonden ben. Ik ben ‘slecht’.

Schaamte gaat dieper dan schuldgevoel. Bij schuldgevoel gaat het er meer om dat we iets hebben nagelaten te doen of verkeerd hebben gehandeld ten opzichte van anderen. We kunnen in dat geval spijt hebben of berouw voelen, boete doen, iets proberen te herstellen. Als bijvoorbeeld onze zoon verongelukt is, kunnen we acties ondernemen waardoor andere kinderen meer beschermd worden in het verkeer. Of als vrijwilliger werken bij een organisatie en zo anderen helpen, zodat we onszelf niet langer machteloos hoeven te voelen.

Schaamte kan psychisch lijden veroorzaken. Zeker omdat we er tegen niemand over spreken. In haar boek De kracht van kwetsbaarheid schrijft Brené Brown: ‘We verstoppen ons, doen alsof, vermijden, stellen uit, rationaliseren, geven anderen de schuld, liegen…’

Er is maar één remedie voor schaamte en dat is de schaamte (h)erkennen en ze uitspreken tegen iemand die ons niet veroordeelt maar accepteert en die het gewicht van ons verhaal kan dragen. Zo leren we mild te zijn voor onze eigen kwetsbaarheid en imperfectie. Juist in wat ons kwetsbaar maakt, zit vaak ons licht verborgen. In wat ons kwetsbaar maakt worden onze kwaliteiten, waarden, verlangens en behoeften uitgedrukt, datgene waar we in het leven voor staan. Zo wordt kwetsbaarheid een kracht!

Eens vertelde mij een man uit een ver land

Dat daar als iemand omkomt in een oorlog

Van hem wordt gezegd: ‘hij is gevallen’.

En zo ook jij: je bent gevallen uit de tijd.

(Grossman, Uit de tijd vallen)

Ring the bells that still can ring

Forget your perfect offering

There is a crack in everything

That’s how the light gets in.”

(Leonard Cohen, Anthem)

10.        Eén plus één is drie

‘Je voegt twee mensen samen die nog niet eerder zijn samengevoegd… Soms lukt het, soms wordt er iets nieuws gemaakt en is de wereld veranderd. Dan wordt er op enig moment, vroeg of laat, om de een of andere reden, een van de twee weggenomen. En wat wordt weggenomen is groter dan de som van wat er eerst was. Dat mag rekenkundig niet mogelijk zijn, maar emotioneel is het dat wel degelijk.’ 

(Barnes, Hoogteverschillen)

In het citaat hiernaast legt Julian Barnes de nadruk op wat wordt weggenomen door verlies. Er is niet alleen ik en de ander, er is ook de som van de twee, de relatie.

Toch is er niet alleen verlies, er is ook winst.

Als je iemand dierbaar verliest, dan rouw je om meer dan alleen het verlies van die andere persoon. Door je te hechten aan die ander heb je die ander in jou opgenomen, heb je je met die ander geïdentificeerd. De ander en de relatie met de ander maakt deel uit van jouw Zelf of identiteit. Dit proces blijft doorlopen na iemands overlijden. Niet alleen blijft de ander in jou aanwezig, ook de relatie blijft je leven beïnvloeden en veranderen, in de toekomst maar ook in het verleden. Rouw is niet iets statisch, maar iets dynamisch. Ondanks, of juist door het verlies. Het gaat niet om loslaten, maar om andere manieren van blijvende verbinding ervaren en zoeken. Rouwen is een immer voortdurende dialoog.

. Je spreekt over de overledene met anderen en roept zo zijn of haar troostende aanwezigheid op;

. Je spreekt tegen of met de overledene, zodat die de functie blijft houden van gids, steun, mentor, raadgever, trooster, aanspreekpunt;

. Je neemt kenmerken die je bewonderde over van de overledene: kwaliteiten, waarden, houdingen, projecten die als het ware een krachtbron zijn om verder te leven. Soms kan het ook gaan om kenmerken bij de ander waar je een hekel aan had en waarvan je nu vaststelt dat je net hetzelfde doet (bijvoorbeeld ik ergerde mij aan zijn gierigheid en merk dat ik nu net hetzelfde doe);

. Je voelt verdriet omdat het levensproject van de ander is onderbroken, hij of zij zal de eigen doelen of aspiraties niet kunnen realiseren, hij of zij zal nog zoveel moeten missen (bijvoorbeeld geboortes, huwelijken, afstuderen, de zaak uitbreiden etc.)

. Je schuldgevoel omdat je de ander niet hebt kunnen redden wordt een impuls tot het opzetten van acties om anderen te redden. Je maakt er een (levens)project van (via het oprichten van fondsen, het geven van lezingen, het opstarten van groepen of organisaties, het ijveren voor wetswijzigingen, politiek engagementen…);

. Je neemt de verantwoordelijkheid op je om het gezamenlijke levensproject, de samen opgebouwde wereld verder te zetten (bijvoorbeeld wat betreft de opvoeding van de kinderen, het bedrijf);

. Met de informatie die je nu hebt, blik je terug op de relatie en herinterpreteert situaties van vroeger, waardoor je de relatie blijvend herdefinieert en steeds weer anders bewaart;

. Je bewaart voorwerpen van de overledene, als een soort van ankers die je met hem of haar verbinden, contactpunten, symbolen van aanwezigheid; maar ook het weggeven van dingen, ze een nieuwe bestemming of plaats geven, opruimen, waardoor er weer ruimte komt voor iets nieuws;

. De functie die de ander voor je had door de rollen die hij of zij speelde (bijvoorbeeld van een veilige haven, een stevig anker, een houvast, je beste supporter als je twijfelde of onzeker was, je compagnon de route, maar ook materieel: als tuinman, klusjesman, huishoudster…) en de uitdaging om je hieraan aan te passen;

. Vanuit de spijt die je voelt om wat je niet ten volle hebt beleefd in de relatie, om de tijd die je onvoldoende hebt gebruikt, ben je nu een ‘betere’ partner, ouder, kind;

. Door het verlies van de betekenisvolle andere worden oudere verliezen gereactiveerd en krijg je de mogelijkheid om deze te herbekijken, tegen een ander licht te houden, vanuit een andere invalshoek, een andere houding of context jezelf en/of de relatie te herordenen en te herschikken;

. Vanuit schuld en spijt om de kansen die je hebt verloren in de relatie, vanuit een nieuw besef over de waarde van de relatie, ontwikkel je een nieuw Zelf, dat zich verder ontwikkelt en rijpt door je levensloop heen;

. Je neemt de geestelijke of emotionele erfenis van de overledene (zijn waarden, doelen, houding) als een soort innerlijk mandaat op, waardoor je nieuwe ervaringen opdoet en innerlijk groeit en dit ook weer doorgeeft in nieuwe relaties.

‘In deze dertig dagen na de dood van mijn man heb ik dertig jaar geleefd. Ik ben dertig jaar droeviger. En ik heb het gevoel dat ik dertig jaar wijzer ben geworden.’

(Sheryl Sandberg, NRC Handelsblad, 5 juni 2015, verwijzend naar een post op Facebook van haar na de dood van haar man)

‘Hij stelde mij gerust met de mededeling dat je over het verdriet heen komt; sterker nog, je komt eruit als een ‘sterker’ en in sommige opzichten als een ‘beter’ mens. Ik vond het ongepast, een vorm van zelfverheerlijking. Hoe kon ik in godsnaam een beter mens zijn zonder haar dan met haar? Later dacht ik: hij praat gewoon Nietzsche na met zijn ‘wat mij niet doodt, maakt mij sterker’. En toevallig vind ik dat epigram al heel lang een schijnwaarheid. Er zijn een heleboel dingen waar we niet dood aan gaan, maar wel voor altijd door worden verzwakt.’ (Barnes, Hoogteverschillen, 2013)

11.  What doesn’t kill you…

‘What doesn’t kill you, makes you stronger.’ Zo klinkt het bekende en zo vaak geciteerde epigram van Nietzsche. Was het maar zo simpel. Ik voel me zo kwetsbaar in het leven staan nu, na alles wat er is gebeurd, angstiger, meer op mijn hoede. Ik heb steeds het gevoel dat er geen dak meer is boven mijn hoofd. Ik struikel vaak, alsof de grond beweegt, alsof ik door een stap te zetten het lot uitdaag, of de valkuil niet zal zien die voor me verborgen ligt. Ik moet mezelf dwingen om mijn huisgenoten te laten gaan, waarheen het leven ze ook stuurt. Ik denk niet langer dat een ramp niet tweemaal kan voorkomen in een gezin, dat het leven rechtvaardig in elkaar zit of een rechtvaardige god grondig ‘wikt en beschikt’. Ik ben meer onzeker over mezelf dan vroeger, weet dat ik niet over alles controle heb en dat ‘shit happens’, bij iedereen, ook bij mij toen ik nog de illusie had dat er je niets kan overkomen, als je maar ‘goed’ leeft. Ik heb nog weinig vertrouwen in anderen. Ook hen kan iets overkomen, ook zij kunnen fouten maken, ook zij kunnen mij verwonden. Ik (over)leef wel, maar het is moeilijk om nog iets zinnigs te vinden of iets wat van waarde is. Ik ben er inderdaad niet aan doodgegaan, maar ik voel me voor altijd kwetsbaarder in het leven staan. Maar het is daarom niet slechter, soms kan ik ook meer dan vroeger genieten van een klein gebaar, of van het ruisen van de wind in jouw lievelingskastanje, of van een goed gesprek met een vriend, onder het genot van een fles wijn, of van meer en beter te luisteren, of van het horen noemen van jouw naam, zomaar, door iemand die je niet vergeten is.

Waarom kan ik niet meer tegen reizen? Waarom wil ik steeds als een verdwaald jongetje, ‘naar huis terug’ – waar mam toch niet meer is?

Met mam ‘in gesprek blijven’ (het gezamenlijk praten was de aanwezigheid) vindt niet plaats als een inwendig gesprek (ik ben nooit met haar ‘in gesprek geweest’), maar als levenswijze: ik probeer dagelijks volgens haar waarden door te gaan met leven: een beetje het eten dat zij klaarmaakte terug te vinden door het zelf klaar te maken, haar huishoudelijke orde in stand te houden, het samengaan van ethiek en esthetiek dat de onvergelijkelijke manier was waarop zij leefde, het dagelijks werk deed. Maar die persoonlijkheid..is op reis niet mogelijk – is alleen mogelijk als ik thuis ben. Reizen is me van haar scheiden- nog meer nu zij er niet meer is- zij nog slechts het meest intieme van het dagelijkse leven is.

De plaats in de kamer waarin ze ziek is geweest, waarin ze gestorven is en waarin ik nu woon, de muur waar het hoofdeinde van haar bed tegenaan stond, daar heb ik een icoon geplaatst – niet uit geloof – en ik zet er altijd bloemen op een tafel. Ik kom zover dat ik niet meer wil reizen, zodat ik daar kan zijn, zodat er nooit verwelkte bloemen staan.

(Barthes, Rouwdagboek)

12.  Hoe kan je me nu vragen om los te laten?

Ze zeggen dat ik je los moet laten, dat ik nog te veel met jou bezig ben, dat ik niet kan aanvaarden dat je dood bent, dat het tijd wordt om te stoppen met praten over jou en dan zeker met huilen, nu nog, na al die jaren!

Ik realiseer me dat je dood bent, voor altijd weg. Toch blijf ik de tafel dekken alsof je nog mee-eet. Ik slaap in jouw pyjama, die ik nog niet gewassen heb sindsdien (vraag me niet hoelang). Ik draag nog altijd jouw rugzak als ik op stap ga, zoals we vroeger jaren samen hebben gedaan. Je pantoffels staan nog bij de achterdeur, ik weet nooit of je ze niet nodig hebt straks als je terugkomt. Natuurlijk kom je niet terug, maar je weet toch maar nooit?

Ik heb over jou gedroomd vannacht, je zei dingen tegen mij, je lachte en zei dat het goed was en dat je er altijd voor mij zou zijn en dat je over mij zou waken. Ik draag je ring, bewaar een beetje van je as in een halsketting. Soms kan ik die wel eens thuis laten, je hoeft er niet altijd bij te zijn. Ik praat tegen jou en je antwoordt niet terug, maar ik weet wat je zou zeggen en hoe je het zou zeggen. Je kamer is nog altijd jouw kamer. Jouw spullen wegdoen is jou echt wegdoen, dat beangstigt me.

Ik weet wel dat je voor altijd bij mij bent, dat jij bent waar ik ben, in mijn hart, mijn hoofd, mijn lijf, mijn ziel. Altijd ben je aanwezig en dat ga ik nooit loslaten. Ik ben jou, met mijn gemis aan jou. Tot mijn laatste ademtocht adem ik jou.

Ik weet ook wel dat er dringend nieuwe gordijnen moeten komen, en dat de slaapkamer een opfrisbeurt nodig heeft, en dat je goedkeurend kijkt als ik daar stapjes in zet, maar geef mij nog even de tijd.

Ik heb wel de raad van een vriend opgevolgd en de plek in de kamer veranderd waar ik je die middag heb gevonden. Dat had ik nodig, want mijn blik werd er steeds naartoe getrokken en steeds weer zag ik je hangen en dan werd ik opgejaagd, met kloppend hart en in ademnood en dan kon ik die beelden niet meer uitzetten en werd ik heel angstig. Ik kon het pas toen ik ook boos op je mocht zijn omdat je niet aan mij had gedacht, aan hoe het voor mij zou zijn om jou te vinden.

13. Rouwen is een andere vorm van liefhebben

Er wordt gezegd dat rouw de achterkant van de liefde is. Je rouwt omdat je hebt liefgehad. Door graag te zien word je een stukje van mekaar, ga je door de ogen van de ander naar jezelf en de wereld kijken. Je vergroeit wat met elkaar. Daarom is de rouw zo rauw, het voelt alsof een stuk van jezelf is geamputeerd.

Liefde is de basis van ons leven, of, beter uitgedrukt: hechting. We zijn biologisch geprogrammeerd om ons te hechten, om liefde te zoeken, op te bouwen, te onderhouden en ook om ons aan te passen bij verlies ervan. Als we bemind worden, is er een veilige haven voor als we ons bedreigd voelen of gestrest en angstig zijn. Dan is er ook een veilige basis om uitdagingen het hoofd te bieden en de wereld te verkennen.

Door iemand zo lief te hebben, wordt hij of zij in jou opgenomen, wordt hij of zij een deel van jou en bepaalt hij of zij mee hoe je in de wereld staat, hoe je jezelf definieert, anderen vertrouwt, stress kunt dragen. Als onze geliefde sterft, sterft onze liefde niet, maar die liefde krijgt wel een andere vorm, zoals ook wij veranderen van vorm. In plaats van rouwwerk spreken we dus beter van liefdeswerk.

“Loslaten is juist wat er is volledig laten zijn.”

14.  Aanvaarden      

Je kunt het niet accepteren, zeg je, dat je geliefde gestorven is. Je geliefde was te jong, was te betekenisvol voor jou en veel anderen, het verlies was te plots, te gruwelijk en te gewelddadig, er was te veel pijn en te veel aftakeling…

Eerst en vooral ‘moet’ je niets. Accepteren is een doelstelling van hulpverleners die zich beter voelen als hun cliënten hun verlies accepteren. Dan voelen ze zich geslaagd en niet langer zo machteloos. Accepteren helpt je omgeving die niet kan accepteren dat jij je verlies niet accepteert.

Er zijn verliezen die het gevolg zijn van zinloos geweld, van misbruik, van verkrachting, van een banale stommiteit, van geestesziekte. Er zijn veel verliezen die gewoonweg niet te aanvaarden zijn. Toch is aanvaarden een belangrijk proces, geen eindproduct of eindstadium. Het is een manier van zijn.

Het enige dat je kunt leren aanvaarden is dat dit in jouw leven is gebeurd, dat het echt en onherroepelijk is gebeurd en dat het voor altijd deel zal uitmaken van jouw levensverhaal. Je kunt leren aanvaarden dat jij verder leeft in een wereld zonder die ene, dat er telkens een nieuwe dag, maand, jaar komt zonder die ene en dat er geen antwoord is, geen reden, niets om te begrijpen of te verklaren. Aanvaarden is ja antwoorden op de stelling dat er geen antwoord komt, dat jouw leven getekend is door een onaanvaardbaar verlies. Misschien vermindert de pijn, misschien wordt de pijn met de loop der jaren erger. So what! Er is geen oordeel over je pijn. Maak er ook geen gevecht van tegen de pijn. Wees de pijn niet, maak de pijn tot een deel van jou. Misschien kan je daarin een vorm van vrede vinden.

Reiziger

Er is geen pad

Je moet het pad

Al gaande

Gaan

15.  Rouw is als een sneeuwvlok          

We verwijzen vaak naar rouw als iets unieks. Een beeld dat hiervoor vaak wordt gebruikt, is dat van de vingerafdruk. Het verwijst naar jouw heel persoonlijke, unieke rouwproces in beleving, uitdrukking, gevoel, intensiteit, tempo, betekenis, tijdsduur, diepte, kleur, vorm… Maar een vingerafdruk is wel een afdruk van een mens, niet van een Marsbewoner (hoewel je je soms een Marsbewoner kunt voelen als je op straat loopt, maar dat is een ander verhaal). Dit wil zeggen dat rouw iets universeel menselijks is en dat rouw dus ook een samenhang heeft, begrepen kan worden en herkenbaar is voor anderen. En dat je dus ook niet alleen bent en geholpen kunt worden. Onder meer door woorden van een lotgenoot, een dichter, een kind, een buur, een therapeut, een song, een boek.

Zo kun je rouw ook vergelijken met een sneeuwvlok. Als je van heel dichtbij kijkt naar een sneeuwvlok, onder een microscoop, dan heeft elke sneeuwvlok, zoals elke traan, een unieke kristalstructuur en vind je een oneindig aantal patronen. Toch kan elke sneeuwvlok maar bestaan als onderdeel van sneeuw. Zoals een druppel maar kan bestaan bij gratie van de regen en de golf de zee is en de zee de golf. We rouwen omdat we leven, we leven omdat we rouwen.

16.  Rouwen is heen en weer kunnen bewegen         

Rouwen is heen en weer kunnen bewegen tussen

je openen voor het verlies en je ervoor kunnen afsluiten

naar het verlies toegaan en er ook weer afstand van kunnen nemen

jezelf confronteren met pijnlijke gevoelens en ze ook kunnen vermijden

het onthouden van mooie herinneringen en het kunnen vergeten van pijnlijke

het loslaten van de fysieke levende persoon en verbinden met de afdruk die hij of zij heeft achtergelaten in jou.

terugblikken en vooruitkijken

inzoomen en uitzoomen.

het naar je toeschrijven en het van je afschrijven

kwetsbaar zijn en je krachtig voelen

wanhoop voelen en hoop

naar binnen keren en naar buiten treden

insluiten en uitsluiten

in-vouwen en ont-vouwen

uitdrukken en onderdrukken

schreeuwen van pijn en wanhoop en een masker opzetten waar nodig

het afbreken van oude delen van jezelf en het weer opbouwen van een nieuw ik

het uit elkaar halen en weer in elkaar zetten

tussen eb en vloed

tussen inademen en uitademen…

En zo wordt verlies meer en meer een deel van wie je bent.

Zeg opnieuw ‘hallo’     

Vertel mij over je geliefde die gestorven is. Wie was hij? Stel hem aan me voor?

Wat deed hij graag in zijn leven?

Wat was zijn beroep, wat waren hobby’s, zijn interesses?

Wat waardeerde je aan hem? Wat vond je leuk?

Wat betekende het dat hij deel uitmaakte van jouw leven? En vice versa?

Welke herinneringen of welke woorden van je geliefde zijn nu nog een bron van troost of steun tijdens moeilijke momenten?

Welk verschil heeft het kennen van je geliefde gemaakt in je leven? Wat heeft dit voor jou mogelijk gemaakt dat anders niet mogelijk was geweest?

Met welke aspecten van jezelf had je het meeste voeling als je bij je geliefde was?

Welke aspecten van jullie relatie ben je gaandeweg het meest gaan waarderen en koesteren? Stel dat je geliefde zou luisteren naar jou nu, hoe zou dat dan voor hem zijn en wat zou hij hierop zeggen?

Welk beeld hebben belangrijke anderen van jouw geliefde?

Welk advies zou je overleden geliefde jou geven als hij je zou horen vertellen over jouw angsten of onzekerheden in je leven?

Zijn er dingen van hem die je graag wilt verderzetten of meenemen in je eigen leven? Van welke dingen, denk je, had je geliefde graag gewild dat ze door zouden worden gegeven?

Hoe ‘eer’ je de verbinding tussen jullie? Hoe is het om dat te doen?

Zijn er momenten dat je die verbinding meer voelt dan anders?

Voel je die verbinding meer als je alleen bent of als je met anderen samen bent?

Heb je zaken, plaatsen, voorwerpen die je herinneren aan die verbinding?

Zijn er verhalen, liederen, rituelen of specifieke uitspraken die je herinneren aan je geliefde en aan je verbinding met hem?

Misschien voel je dat je geliefde niet alleen dood is maar ook wordt dood-gezwegen. Misschien heb je zelf het idee dat je je geliefde moet loslaten. Niets is minder waar. Niets gaat verloren. Je geliefde blijft deelnemen aan jouw leven en blijft verder jouw levensverhaal schrijven. Deze vragen kunnen je helpen om de verbinding weer aan te gaan met wie je bent verloren. Zo kun je je weer verbonden voelen en blijft je geliefde verder deel uitmaken van je leven in het besef dat hij nooit weg is geweest.

(bron: Hetdke, 2010; Serneels, 2014)

Uit: Johan Maes, Gehavend: notities voor eigen-wijs rouwen (Witsand, 2015)

Het gaat altijd om het beëindigen van de eenzaamheid,

Om het kunnen ademen

En om je armen opnieuw te kunnen uitstrekken

(Rothko)

18.   Rouw verhoogt onze capaciteit om lief te hebben (Otto Kernberg)

Rouw is de achterkant van de liefde. Omdat je liefhebt, rouw je als je iemand belangrijk verliest. Het is mogelijk dat je lange tijd niet meer weet wie je bent zonder de ander, dat je jezelf kwijt bent en als het ware je jezelf opnieuw moet uitvinden.

Door de ander te verliezen kan je meer beseffen wat de ander voor jou heeft betekend en verhoogt daardoor ook het besef van wie je zelf bent. De ander heeft je veranderd en doet dat nog steeds.

Zo leren we ook anders ‘in relatie gaan’, op een andere manier houden van onze kinderen, vrienden, ouders… eventueel ook van een nieuwe liefde.

De uitdaging voor de nieuwe geliefde is bestaansrecht te geven aan de oude liefde, te bevestigen dat de vorige ook belangrijk is geweest en dat dankzij dié liefde de huidige liefde mogelijk is.

Ook rouwen om andere verliezen, van gezondheid, werk, land, huis kan onze capaciteit om lief te hebben verhogen. Omdat we geleerd hebben hoe waardevol het leven kan zijn, hoe broos en kortstondig, hoe eindig. Dan weten we pas hoe belangrijk het is om lief te hebben en dat nu – op dit moment, terwijl je dit leest – duidelijk te maken aan de ander, met of zonder woorden.

Hij zou zo zielsgraag iets goedmaken. Iets rechtzetten. Met een verhaal terugkomen dat klopt. Maar zijn pogingen om tot een plot te komen wordt elke keer verpest door hiaten. Er vallen gaten waar antwoorden moeten zijn. Een geheel kan alleen worden gevonden als de witte plekken van de afwezigheid er deel van mogen uitmaken. Zo wordt zijn leven een verhaal dat bestaat uit hiaten en handelt over afwezigheid.

(P.F. Thomése, De onderwaterzwemmer)

19.  Je bent wat je hebt verloren    

Je zegt dat je na dertig jaar nog vaak aan hem of haar denkt, dat je hem of haar mist, dat je nog spijt hebt soms om wat hem of haar tekort is gedaan of trots bent omdat je erin geslaagd bent jullie gezamenlijke project, dat zo bruusk afgebroken werd, te realiseren.

Leven is rouwen. Omdat de pijn een deel van ons is geworden, zullen we op heel wat momenten in onze levensloop het gemis weer in alle hevigheid kunnen voelen. Soms onverwacht, bij ogenschijnlijk banale gebeurtenissen, maar ook bij transitiemomenten zoals een verhuizing, een geboorte, een overlijden, een verjaardag, een promotie, een scheiding wordt onze rouw opnieuw geactiveerd en vragen vroegere verliezen opnieuw om aandacht en erkenning. De rouw om onszelf maar soms meer nog om de ander, omdat hij of zij die belangrijke levensmomenten niet meer kan meemaken. Dit is normaal en het is geen terugval, het hoort bij onze ontwikkeling.

Kijk, nu val ik,

Zal ik vallen –

En ik val niet.

Kijk, mijn hart, nu

Zal het stilstaan –

En het valt niet stil.

(Grossman, Uit de tijd vallen)

20.  Het is oké om oké te zijn!

Natuurlijk zijn verliezen en missen pijnlijk, soms is het verdriet ontwrichtend en beheerst de pijn alles. Maar je mag rouw niet herleiden tot de pijn. Misschien is dat je enige manier om te voelen of te laten zien dat je lief hebt gehad en dat nog steeds doet. Misschien voel je je schuldig of denk je dat je de ander al bent vergeten als je oké-gevoelens hebt. Misschien denk je dat je dan niet goed rouwt. Niets is minder waar! Oké-gevoelens en -gedachten zijn ook onderdeel van je rouw en zijn helend en helpend, net als de ontdekking van innerlijke kwaliteiten. Dankbaar zijn, blij, genietend, waardevol, trots, liefdevol, open, zacht, gedragen, gelijkmoedig, bewust, wijs, authentiek, verbonden, seksueel genietend, blijk gevend van zelfvertrouwen, plezier, competentie, verwondering, hoop, optimisme, humor, intimiteit, kracht, schoonheid, vriendschap en vul verder maar aan.

Ook dat alles hoort bij rouwen. Na een traumatisch verlies kunnen ervaringen van persoonlijke groei optreden. Niet het verlies op zich doet groeien. Traumatisch verlies maakt kwetsbaar en tast je immuniteit aan. Maar door je antwoord op het trauma, door hoe je ermee omgaat, kan je plotseling nieuwe krachten ontdekken in jezelf en in je leven.

Kwetsbaarheid en kracht, trauma en groei, verlies en winst, bitter en zoet, ze zijn als de kop en munt van het muntstuk dat Leven heet.

En Karin Kuiper voegt eraan toe: ‘Fake it till you make it. Doen alsof, totdat het lukt. Telkens als ik deed alsof ik genoot van mijn eten, besteedde ik er toch wat meer aandacht aan, proefde ik net even wat meer… Het is onmogelijk om met angst en beven aan de toekomst te denken terwijl je met een stralende lach in de spiegel kijkt. Het lijkt een stompzinnige methode, maar met een lach op je gezicht, ga je –of je wilt of niet – aan prachtige dingen denken. En dat je daarbij af en toe van weemoed in huilen uitbarst, geeft niets. Huilen mag en janken moet als het je allemaal even te veel wordt. Maar lachen moet ook!

(Karin Kuiper, Je mag mij altijd bellen; 1001 dagen van rouw)

To take into the light in the darkness

To be in the light in the darkness

(Taggart, Slow song for Mark Rothko)

21.   Emoties: tussen schreeuw en masker        

Alle emoties die bestaan kun je voelen, tegenstrijdig, intens, heftig, ook de meest lastige, zoals kwaadheid, schuld, angst, pijn, schaamte, eenzaamheid, ontreddering, blijdschap, opluchting. En nog zoveel meer. Daar is niets mis mee! Het is een mythe dat het eropaan komt vooral je gevoelens te uiten en dat ze dan vanzelf overgaan. Het is een mythe dat het onderdrukken van emoties per se ongezond is. Het is een mythe dat goed rouwen betekent dat je vooral je gevoelens moet ervaren en uiten en dat je je verdriet daardoor gaat verwerken.

We bevinden ons tussen de schreeuw en het masker in.

De ene pool is die van de schreeuw: de pijnlijke emoties zijn erg intens, aanhoudend, overspoelend. Er is geen grens, geen bodem, geen oever. Je wordt voortdurend, als bij een tsunami, overspoeld door pijn en dat roept dan weer de angst op om de controle te verliezen of gek te worden. Je kunt té open zijn, je leeft dan als het ware in een huis met de deuren en ramen wagenwijd open. Er komen te veel prikkels binnen, het verlies is te indringend, met veel beelden, herinneringen, gedachten aan je overleden dierbare, die pijnlijk zijn. Je kunt ook te open zijn naar buiten toe, je zet dan als het ware voortdurend de schijnwerper op je verlies en praat er onophoudelijk over (ook als anderen niet juist reageren en je weer pijn oploopt) en de gevoelens worden vooral gevoed en versterkt.

De andere pool is die van het masker: er zijn weinig emoties, ze zijn heel kort in duur en weinig intens. Je grenst je onbewust of bewust af, niets stroomt, je voelt je bevroren en verdoofd. Je hebt het gevoel op slot te zijn, niets binnen te laten komen en niets naar buiten te kunnen of willen brengen. Je maskeert je gevoelens voor jezelf door zoveel mogelijk alles te vermijden dat het verlies kan oproepen. Je maskeert je gevoelens voor anderen, je plaatst jezelf buiten het zoeklicht van je omgeving en je isoleert jezelf. Je kruipt in je holletje, in je schuilhut en wacht tot de bui overgaat.

Niets van dit alles is verkeerd! Soms is het goed om eens goed te schreeuwen, soms kan het beter zijn om je masker op te zetten. Waar het vooral om gaat, is dat je niet in één van die polen blijft vastzitten, dat je emotioneel flexibel bent, dat je emoties kunt verdragen en accepteren, hun functie leert te begrijpen. Emoties zijn het kompas voor onze behoefte aan verbondenheid (steun, troost, omhulling, gezien worden en erkend) en zelfstandigheid (onze waarden, idealen, doelen, verlangens, zelfbeeld, groei). Emoties signaleren waar je staat in je rouwtraject, wat de impact is van het verlies. Soms is het goed ze niet af te wijzen, er niet bang voor te zijn. Onderzoek ze, maak er ruimte voor, deel ze, kijk ernaar zonder je erin te verliezen. Soms is het ook goed even wat afstand te nemen van, even niet te voelen, jezelf af te leiden, het leven even draaglijk te houden, tot je er weer aan toe bent.

‘Je denkt dat Jaar Twee niet erger kan zijn dan Jaar Eén, en je waant je erop voorbereid. Je denkt dat je alle verschillende soorten pijn die je te verduren zult krijgen inmiddels wel kent, en dat hierna alleen nog van herhaling sprake zal zijn. Maar waarom zou herhaling minder pijn betekenen? Die eerste herhalingen dwingen je tot nadenken over alle herhalingen die in volgende jaren nog komen gaan. Verdriet is het negatief van liefde; en als liefde in de loop der jaren kan groeien, waarom verdriet dan niet?’

(Barnes, 2013, Hoogteverschillen) 

22.  Rouw kent geen eindpunt

In de krant las ik volgend herdenkingsbericht, van ouders wier twintigjarige zoon 25 jaar geleden was overleden:

25 jaar zijn heengegaan

‘Als het waar is dat men aan het verdriet went, hoe is het dan mogelijk dat men met het verstrijken van de jaren steeds meer lijdt? (C. Pavese)’

Hierna volgt nog een korte vermelding van de naam van de zoon en zijn geboorte- en sterfdatum.

Wat opvalt in dit korte bericht is: de naam van de zoon wordt genoemd, de jonge leeftijd waarop hij is overleden, dat het intussen 25 jaar geleden is… Er wordt verwezen naar de maatschappelijke norm dat men aan het verdriet kan of moet wennen én naar de beleving dat het lijden of de rouwpijn alleen maar toeneemt. Een beleving die lijnrecht tegenover die maatschappelijke norm staat. Ook valt op dat de ouders het belangrijk vinden dat het bericht in de krant wordt gepubliceerd en dus publiek wordt gemaakt en door ons wordt gelezen. De ouders gaan met ons in dialoog. Het is een boodschap aan ons, lezers: een geliefde die sterft wordt nooit vergeten, de pijn van het gemis gaat niet over en wordt soms met het verstrijken van de jaren nog sterker gevoeld. Misschien omdat er niemand meer is die nog over hem spreekt en hij als het ware niet meer bestaat. Het is nodig de geliefde te noemen en hem of haar bestaansrecht te geven. Het is nodig dat de pijn én de geliefde nog door iemand worden gezien, geregistreerd, erkend. Dat ook na al die tijd nog verhalen worden verteld voor wie ze wil horen en bewaren. Dit is het grote belang van de blijvende rouwdialoog.

23.   Vrouwen ‘praten’ en mannen ‘werken’

Een ingrijpend verlies kan een stel zwaar onder druk zetten. Soms brengt het man en vrouw dichter bij elkaar, soms drijft het hen uiteen en volgt op het verlies weer nieuw verlies. We spreken over een mannelijke en vrouwelijke rouwstijl. Maar opgepast voor stereotypes! Er zijn ook mannen die ‘praten’ en vrouwen die ‘werken’.

Als vrouw neem je het je man kwalijk dat hij ‘vlucht’ in zijn werk en niet huilt of niet praat over zijn verlies of over jullie overleden kind; dat hij al bezig is met de toekomst en dus ‘niet genoeg houdt van jullie kind’!

Zou het je helpen te zien dat werken een zinvolle strategie kan zijn voor je man om de pijn van het verlies te kunnen dragen, dat iets kunnen ‘doen’ makkelijker is dan zich machteloos voelen, dat hij zo over iets controle kan hebben en op die manier zijn stress kan hanteren. Dat hij niet huilt en er niet over praat, betekent niet dat hij niet rouwt. Mannen zijn vaak bezig hun verlies actief en mentaal te bewerken. Constructief handelen en denken doet de stress afnemen. Mannen zetten ook graag hun verdriet om in iets doen, iets ondernemen, in de nagedachtenis van hun overleden dierbare. Op die manier willen ze hun verbinding, liefde en rouw laten zien. Als dit voldoende door jou wordt geregistreerd, erkend en bevestigd, kan er in hem ruimte ontstaan om naar het verlies te kijken.

Als man kan je het je vrouw kwalijk nemen dat ze steeds praat over het verlies en zichzelf verdriet aandoet, dat ze in het verleden blijft hangen en daarmee jullie kind (ouder, broer, zus) ‘niet terugbrengt’!

Je kunt moeilijk bevatten dat praten over het verlies van jullie overleden kind een zinvolle strategie is voor je vrouw. Een vrouwelijke rouwstijl is meer emotioneel en communicatief. Erover praten, huilen, foto’s bekijken samen met anderen, steeds weer het verliesverhaal vertellen kan helend zijn. Als dit voldoende door jou wordt erkend, geregistreerd, bevestigd, kan dit in haar ruimte creëren om ook weer naar de wereld te kijken.

Het zijn twee manieren van omgaan met het verlies. Het is belangrijk dat we dit verschil erkennen en elkaar de ruimte geven. We moeten elkaar niet proberen te overhalen om over te stappen naar onze manier van rouwbewerking. Mannen en vrouwen kunnen hier van elkaar leren. Want beide manieren om met stress, rouw en trauma om te gaan zijn nodig.

Mannen kunnen van hun vrouw leren dat ze bij verlies kunnen stilstaan en de juiste woorden vinden voor hun gevoelens en gedachten en dat het daardoor niet erger wordt. Vrouwen kunnen van hun man leren om zich ook te focussen op het leven dat verdergaat, dat het ook goed kan zijn om iets actiefs te doen, op stap te gaan in en naar de toekomst, en dat ze daarom niet minder rouwen.

SUB FINEM

En nu nog maar alleen
het lichaam los te laten-
de liefste en de kinderen te laten gaan
alleen nog maar het sterke licht
het rode, zuivere van de late zon
te zien, te volgen-en de eigen weg te gaan.
Het werd, het was, het is gedaan.

M. Vasalis

24.  Over haat en vergiffenis

Haat je je vader omdat hij je jarenlang heeft misbruikt, geterroriseerd, geweld aangedaan? Haat je je moeder omdat ze je niet heeft beschermd? Wantrouw familie of hulpverleners die je vertellen dat je moet leren te vergeven. Vergeef in de eerste plaats jezelf en rouw om de ouders die je niet hebt gehad. Heb je het oorlogsgeweld aan den lijve ondervonden? Ben je opgegroeid in een omgeving waarin liegen heel gewoon was? Jij bent het slachtoffer geweest van geweld en grensoverschrijdend gedrag en daar kon jij niets aan doen. Een kind kan zich niet verweren. Denk niet dat jij jezelf had kunnen of moeten redden, dat jij de grens had moeten aangeven, dat je schuldig bent omdat je het ook ergens leuk hebt gevonden, die aandacht en liefde. Die vorm van aandacht en liefde was ongezond en verkeerd. Jij hebt proberen te overleven in een ongezonde situatie. En het is je gelukt. Maar nu zit je vast in je leven en doe je misschien jezelf geweld aan, ben je suïcidaal, snij je in jezelf of verwond je jezelf op andere manieren, voel je jezelf waardeloos en niets, is alles donker en zwart. Het is het gevolg van wat jou is aangedaan. Jou treft geen schuld, jij hoeft je niet te schamen. Alleen de daders treft schuld en zij moeten zich schamen. O, als ze dat eens zouden doen, zeggen dat ze zich schamen, dat zou al iets rechtzetten! Maar nee, misschien zeggen ze dat je niet moet overdrijven, dat je hen moet vergeven op hun sterfbed of na hun dood, dat je het je niet zo moet aantrekken, dat jullie het maar beter kunnen uitpraten, dat je moet beseffen hoe zwaar hun verleden is geweest. Ja, dat is zo, daders zijn ook vaak slachtoffers geweest en het is goed dit te zien. Loyaal zijn naar je ouders is iets wezenlijks, en de band met hen is onverbrekelijk. Maar ga ze niet vergeven, met als gevolg dat jouw pijn weer geen bestaansrecht krijgt. Je haatgevoel is een gezonde reactie in een ongezonde situatie. Maar het is pas het begin. Je leven laten blokkeren door haat is niet goed, dan krijgen zij weer te veel macht over jou. Gebruik je haat als basis voor herstel en heling voor jezelf. Vorm de haat om tot een gezonde woede die bestaansrecht geeft aan het kind in jou dat recht had en nog steeds heeft op respect, zorg en liefde en dat niet langer bang moet zijn om de knop te laten openbloeien tot een prachtige bloem.

‘De haat gaf haar een kompas, een richting in het leven. Door haar haat op hem te concentreren bleef ze geestelijk gezond.’

(Darian Leader, Het nieuwe zwart)

Mensen zeggen je komt er ook weer uit… en je komt er ook weer uit, dat klopt. Maar je komt er niet zo weer uit als een trein uit een tunnel, die zich dwars door de Downs onder de zonnehemel in die razendsnelle afdaling naar het kanaal stort; je komt eruit als een meeuw uit een olievlek; je bent voor je leven met pek en veren besmeurd.

(Barnes, Hoogteverschillen, 2013)

25. Is mijn rouw nog normaal?

Hoe weet ik dat mijn rouw vastzit of gecompliceerd is geworden?

Misschien twijfel je of jouw rouw nog ‘normaal’ is, of hij niet té lang duurt, of het niet té heftig en té intens blijft, té veel of té weinig? Er is niet echt een ‘norm’, geen vast patroon van wat normaal rouwen is. Wat normaal is, is wat eigen is aan jouw unieke, complexe levensgeschiedenis, waarin je vroegere en huidige verlieservaringen van alle mogelijke kanten bekijkt, binnen de cultuur waarin je leeft. Rouw is een existentieel gebeuren. De overgrote meerderheid van de mensen draagt de last van het verlies met zich mee, leert te leven met gemis, herijkt, herordent en herschikt zichzelf en kan zich aanpassen, ook aan traumatische verlieservaringen.

Soms kan de last echter te zwaar zijn en loopt het raderwerk helemaal vast. Het verlies beheerst dan jouw dagelijkse leven, je gedachten en gevoelens, je kunt je gewone taken langere tijd niet meer uitvoeren, waardoor jijzelf en je omgeving schade oplopen.

Bij rouw treuren we om de doden, bij vastzittende rouw sterven we met hen.

Je wereld, je zelf is gebroken en je blijft naar de scherven staren, alsof er niets anders meer is. Misschien heb je zo lang vermeden te kijken naar de scherven, heb je geprobeerd je oude wereld in stand te houden, dat je de scherven bent vergeten en geen toegang meer hebt tot je verlies. Maar je lichaam herinnert het zich nog wel en herdenkt de doden door te crashen, door onbestemde angsten, door een burn-out, door klachten zonder medische oorzaak. Je lichaam rouwt en spreekt omdat je ziel geen taal meer heeft. Een nieuwe crisis kan oud verlies wakker maken en biedt een nieuwe kans om te rouwen. Wees niet bang in dat geval gepaste professionele ondersteuning of rouwtherapie te zoeken.

Sloof je niet uit om de haters voor je te winnen

Je bent de ezelfluisteraar niet

(Brené Brown, De kracht van kwetsbaarheid)

26.  Ik durf niet tegen je te zeggen dat…

…ik vannacht heb gedroomd over mijn moeder die twintig jaar geleden is gestorven en dat ik huilend wakker werd omdat ik haar niet vond;

…ik boos was op mijn zwangere nichtje dat een glas wijn dronk, terwijl ik na twee miskramen en de derde IVF-poging mijn lege buik vervloek;

…ik me gekwetst voelde op het familiefeest omdat niemand ook maar één woord sprak of één vraag stelde over mijn overleden man die twee jaar geleden uit het leven is gestapt. Hij is één keer gestorven, ik sterf nog elke dag;

…ik nog elke dag overleg met mijn vrouw die tien jaar geleden stierf en die mij ook antwoordt; ik zie haar zitten in haar vertrouwde stoel, ze geeft me raad over de kinderen, vertelt me dat ik hoognodig de dakgoot moet herstellen;

…ik rouw om mijn ernstig depressieve dochter van dertig en dat ik soms misselijk word van angst als ik haar niet kan bereiken op haar mobiel, en dat ik soms fantaseer hoe het zou zijn als ze dood zou zijn;

…ik nooit kinderen wou en dat ik nu, nu het niet meer mogelijk is, zo overspoeld word door een groot verlangen naar een kind dat ik me schaam;

…ik niets meer heb om voor verder te leven, hoewel ik nog drie kinderen heb, maar mijn liefste is mij ontnomen, ze hebben hem van me afgepakt;

…ik euthanasie wil omdat mijn leven en de pijn ondraaglijk zijn geworden na de dood van mijn geliefde;

…ik me goed voel na de dood van mijn vrouw en mijn leven op orde heb en weer verder kan. Betekent dat dat ik minder van haar hield dan ik dacht?

…ik durf niets te zeggen…

Iets uitspreken geeft een bestaan

Aan wat het in stilte niet had

(Jonathan S. Four)

27.   A broken hallelujah

Love is not a victory march,

It’s a cold and broken hallelujah

(Leonard Cohen, Hallelujah)

Misschien heb je spijt om woorden die je nooit hebt uitgesproken. Of  heb je dingen gezegd waar je spijt van hebt en kun je dat nu niet meer rechtzetten. Misschien ben je nog gekwetst en rancuneus en verbitterd om wat iemand jou heeft aangedaan en heb je nooit excuses gekregen of omgekeerd. Misschien voel je je nog misselijk en angstig om de terreur die je hebt ondergaan – ook al is de dader dood –, en blokkeert dat je nog om voluit te leven. Misschien zul je nooit antwoorden krijgen op je vragen. Misschien heb je veel gemist in de relatie, waren er veel conflicten en spanningen, heb je nooit de goede invulling gekregen van je verlangens en noden; ben je nooit erkend geweest en gewaardeerd en knaagt het en knijpt het nog steeds je adem af. Misschien heb je trauma’s doorgekregen van vorige generaties en zit je nog verstrikt in ongezonde zorgrelaties, ook jaren na het overlijden van een ouder of grootouder. Traumatische ervaringen in je familie, in je hechting als kind, in je ontwikkeling en levensloop, kunnen blijvend een invloed uitoefenen op je leven, je relaties, je wijze van in de wereld staan.

Relaties zijn onaf, levens zijn onaf, een verhaal heeft vaak een open einde. De puzzel wordt nooit helemaal gelegd. Je kunt tegelijkertijd van iemand houden en hem of haar soms ook verwensen. Je bent niet perfect, niet almachtig. Als ouder, als partner, als kind, als vriend… altijd schieten mensen tekort. Ook anderen kunnen naar ons toe tekortgeschoten hebben en daar dragen wij de kwetsuren van. Maar je kunt er anders naar leren kijken, zodat het donker niet meer overheerst en er ruimte ontstaat voor lichtheid. Wees mild voor jezelf en zoek – al dan niet met hulp – met open geest, wees bewust, breng aan het licht en omarm. Sta daar waar je staat! Ook al is het niet af, het is af.

28. Veer- kracht

Is iets kwetsbaarder dan een veer?

En toch verbinden we in dit woord kwetsbaarheid met kracht. Dat is de kern van rouwen.

Rouwen is leren leven mét het soms ondraaglijke gemis, niet zonder of ondanks het gemis. Daarvoor is veerkracht nodig. Het vermogen te leren omgaan met moeilijke levensomstandigheden. Het vermogen om uit te rekken of te buigen als er grote druk wordt uitgeoefend. Een vermogen om een hernieuwde levenskwaliteit terug te winnen na een ernstige gebeurtenis. Als de gevolgen van een traumatisch verlies ons blijvend verlammen, kan dat tot in de volgende generaties doorgegeven worden. Aan veerkracht ligt jouw aangeboren innerlijk helend vermogen ten grondslag waardoor je je leven kunt heroriënteren en je kunt aanpassen aan een levenscrisis. Veerkracht is geen garantie op gelukkig zijn maar dankzij de littekens beseffen we dat er heling heeft plaatsgevonden en dat we hernieuwd ten volle kunnen leven. De kern van veerkracht ligt in het vermogen om niet uiteen te vallen en samenhang te behouden of te herstellen ook in extreme crisissituaties. De traumatische gebeurtenis wordt zodoende geïntegreerd als een hoofdstuk van je levensverhaal.

29.  Als je hart moe is…        

Als je alle strijdlust voorbij bent,

alle hoop op een antwoord voorbij is,

alle hoop op recht of rechtvaardigheid,

dat het uiteindelijk wel goed zal komen,

dat de pijn ophoudt,

dat het niet meer erger kan,

dat het went,

dat je de rots toch weer omhoog duwt,

dat je kunt overleven,

dat je blijft verder leven omdat je niet doodgaat,

dat de hoop die je hebt

verbrand is tot sintels en as,

en daar voorbij…

Als je hart moe is

en je iedereen ziet zwemmen

terwijl jij verdrinkt,

hoop ik dat wij jouw hopeloosheid kunnen eren

en omarmen

en voor jou buigen

met diep respect.

“Hijzelf, het kind is dood.

Bijna vat ik de betekenis van de klanken: kind, is dood.

En ik erken daarmee

Dat waarheid in die woorden steekt.

Hij is dood, is dood.

Maar zijn dood is niet dood.

Alleen het breekt mijn hart, mijn schat,

Te denken dat ik –dat het kan-

Dat ik daarvoor woorden heb gevonden.”

(David grossman, Uit de tijd vallen, 2001.)